“Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, in het lichaam van zijn vlees, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen, indien u slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat u gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.” Kolossenzen 1: 21-23
Vorige maand hielden we ons bezig met vrede. Anders dan dwaaltheologen en wereldleiders ons willen doen geloven, mochten we zien dat onze vrede in Christus ligt. Ja zelfs dat Hij onze vrede is. Dat is wel even wat anders dan vredig en gezellig met elkaar omgaan zonder discussie en strijd. Zelfs de eerste christelijke gemeenten, waar christenen uit joden en heidenen met elkaar verder moesten, konden zeggen dat de vrede er al was. Zelfs in hun bittere strijd tegen de afgoden en tegen een schriftuitleg die Christus overbodig maakte, konden zij zeggen: Hij is onze vrede.
Die vrede bestaat er niet alleen in, dat Christus onze doodsvijanden heeft verslagen, zodat wij daar geen last meer van hebben. Maar die vrede bestaat er vooral in, dat wij met God verzoend zijn. Zolang wij in de macht van Satan waren, waren wij vijanden van God. Wij waren Hem vijandig gezind. Wanneer God de strijd met de Satan aanbindt, is dat evengoed een strijd tegen onszelf.
Laten we nu niet vergeten dat we van onszelf nog steeds vijanden van God zijn. Want wanneer Christus ons heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich stelt, zit daar geen stukje van onszelf bij. Heilig, onbesmet en onberispelijk. Dat gaat over Christus. Maar waarom schrijft Paulus in Kolossenzen 1 en in Efeziërs 5: 27 dan dat wij, de gemeente van Christus, heilig en onbesmet en onberispelijk zijn? Omdat Christus aan ons gegeven is. Zo is ook onze heiligheid en vlekkeloosheid aan ons gegeven. Helemaal van buiten onszelf. Als Christus niet in onze plaats was gaan staan, waren wij met de Satan en de wereld vergaan onder Gods toorn. Maar Christus heeft ons ‘in het lichaam van zijn vlees’ met God verzoend.
Bestaat er een zuivere kerk? Als we op aarde gaan zoeken, zullen we die niet vinden. Toch bestaat die zuivere kerk wel. Paulus zegt het: heilig, onbesmet en onberispelijk. Maar dan zal je wel door Christus heen moeten kijken. Dat is nu echt kerk zijn. Ontvangen wat ons gegeven wordt. Geloven wat ons beloofd is. Ons niet laten afbrengen van wat wij gehoord hebben.
De vrede van Christus komt naar ons toe. Van de hemel naar de aarde. Omdat Christus zelf in de hemel is. En omdat Hij hier op aarde verkondigd wordt. Het evangelie van Christus dat wij gehoord hebben, is verkondigd in de ganse schepping onder de hemel. Zo zegt Paulus het in Kolossenzen 1. Dat geeft de grenzeloze reikwijdte van het verkondigde Woord aan. Wat vanuit de hemel naar ons toekomt, heeft ook de maten van de hemel. Als er iets uit duidelijk wordt dan is het wel, dat de vrede van Christus niet uit ons opkomt, ook niet maar een beetje, maar dat die volledig naar ons toekomt.
Wat wij hier door Gods genade op aarde laten zien, onderlinge liefde en gemeenschap, trouwe gehoorzaamheid, het zijn kleine vruchtjes die aan ons ontspruiten. Vanwege het werk van Christus die vanuit de hemel ook in ons midden wil wonen. Hij maakt dat wij zelf ook de strijd tegen ons eigen vlees aangaan. Die vruchtjes maken ons niet tot kerk, maar het zijn herkenningstekens van zijn verzoenende liefde die ons tot kerk maakt.
ds L. Heres