Christus is onze vrede

“Hij is onze vrede.” Efeziërs 2:14a

Vrede. Een prachtig woord. Met een diepe betekenis vanuit het geheel van de Schriften. Een geliefd woord ook. Niet alleen voor christenen. De hele wereld heeft er de mond vol van. Er zijn veel mensen die hun kind die naam meegeven. Het Grieks voor vrede is irene. Er is zelfs een theologische stroming geweest die zichzelf tooide met de naam ethisch-irenisch. Maar dat had met de bijbelse betekenis van vrede helaas niet veel te maken. Deze theologen noemden zichzelf irenisch, omdat ze hun dwaalleer niet met harde hand aan de kerk wilden opleggen. Je moest vreedzaam met elkaar omgaan.
Ook in advents- en kersttijd komt het woord vrede weer vaak tevoorschijn. Vrede op aarde. Het is een geliefde uitdrukking. Zelfs landen die met elkaar in oorlog zijn, besluiten daarom wel eens om tijdens de kerstdagen de wapens even neer te leggen. Maar ook dat heeft nog steeds niet zoveel te maken met de bijbelse vrede. De vrede van God.
Laten we niet vergeten dat de woorden ‘vrede op aarde’ werden uitgesproken door een leger. Een leger van engelen. Onze Heere Jezus Christus is gekomen om strijd te voeren tegen de vijandige legers van de satan en om hem te overwinnen. Alleen daarom kan er vrede zijn. En alleen wie dat gelooft, kan spreken over vrede. Vrede in Christus. Hij is onze vrede.
De vrede van Christus heeft een diepe betekenis vanuit het geheel van de Schriften. Het Hebreeuwse woord voor vrede is ook bij ons wel bekend: sjalom. Denk ook maar aan de oudtestamentische vredekoning Salomo. Zijn naam draagt het woord sjalom mee. In tijden van vrede bleven de legers van de vijanden op een veilige afstand. Ver achter de grenzen. Om dat te bereiken had koning David hard moeten vechten. Maar als er vrede was, kon het volk genieten van rust. De bedoeling daarvan was al in het Oude Testament dat Gods volk ongestoord de Heere kon dienen. Geen indringers van buitenaf die ook altijd hun afgoden meenamen!
Wanneer de grote Zoon van David, die meer is dan Salomo, zijn vrede komt brengen, dan is dat ook om de vijanden ver weg te houden. De macht van duivel, wereld en ons eigen vlees zijn verbroken. Ja, ook ons eigen vlees. Calvijn verwoordde het al op een heldere manier: ‘ons hart is een afgodenfabriek’. Dat hart van ons is dus nooit in staat om de afgoden op een afstand te houden. Als het zelf nota bene afgoden produceert. Het mag daarom heel duidelijk zijn dat de vrede van Christus nooit van mensen afhankelijk kan zijn. Alleen Christus kan werkelijke vrede brengen. Ja, Hij is zelf onze vrede. Sterker kunnen we het niet zeggen.
Efeziërs 2:14a komt uit een gedeelte dat gaat over de vrede in de gemeente. Op een groot moment in de heilsgeschiedenis: de toetreding van de heidenen tot het volk van God. De heidenen waren vroeger zonder Christus, uitgesloten van het burgerrecht van Israël. En dan horen we in die woorden de oudtestamentische situatie doorklinken. Want het gaat over het burgerrecht van Israël, dat ooit onder koning David en Salomo viel. Alle christenen mogen horen bij de vrede van Israël. En door de manier waarop Paulus het zegt, maakt hij duidelijk dat de vrede van Israël in feite al de vrede van Christus was. Want als hij het heeft over vroeger – de oudtestamentische situatie – dan zegt hij dat de heidenen toen al zonder Christus waren. De vrede onder koning Salomo was toen al niet los te zien van Christus.
Christus moest toen nog komen. Maar bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan hen, die veraf waren (de heidenchristenen), en vrede aan hen, die dichtbij waren (de jodenchristenen), want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader (Efeziërs 2:17-18).
Als we dan nagaan wat een verschil er bestond tussen die twee ‘groepen’. Joden die moeite hadden om te doorzien hoe al de Schriften op Christus betrekking hadden. En heidenen die de last van hun afgodenverleden met zich meedroegen. Zelfs de apostelen worstelden ermee hoe daarmee om te gaan. Maar de vrede was er. De vrede hoefde niet samen gevonden worden. Want de vrede lag in Christus. Hij is onze vrede. Laat dat ons ook tot lering en troost zijn.

ds L. Heres